In deze rubriek komt elke keer een vraag van een collega schematherapeut aan bod. Deze wordt beantwoord door schematherapie supervisoren met elk hun eigen invalshoeken. De vraagsteller wordt uitgenodigd een reactie te geven op het antwoord. Dit alles in het kader van samen mogen puzzelen en samen weten we meer.
OVER PERSPECTIEVEN BIJ RESCRIPTING
Als je rescripting zorgvuldig wilt regisseren
De vraag van Mirthe:
Ik heb een vraag over hoe je bij imaginatie met rescripting moet werken met de verschillende perspectieven, als de cliënt zelf instapt. Je hebt dan het perspectief van de kleine ik van de cliënt en dat van de volwassen ik van de cliënt. Moet je nog steeds zorgen dat tijdens de oefening die kleine ik de rescripting ervaart? Of gaat het er meer om dat de cliënt oefent met de eigen gezonde volwassene en dát ervaart? Of wissel je van perspectief tijdens het rescripten?
Ik stuitte laatst op deze vraag bij een 25e sessie met een cliënt met de primaire schema’s emotionele verwaarlozing en verlating. Ze groeide op als enig kind met een moeder die vaak stoned en emotioneel niet beschikbaar was. We kwamen in de sessie via een affectbrug van een actuele situatie bij een herinnering hiervan: moeder kwam niet naar haar toe, ondanks dat ze hoorde dat haar jonge dochter boven op de gang aan het huilen was. De cliënt gaf aan graag zelf in te willen stappen.
Twee supervisoren en Mirthe in conclaaf:
- Alice: Goede vraag Mirthe, spot on! Want die perspectiefwisseling waar je over zit te puzzelen is belangrijk in de ontwikkeling en fasering van de therapie. Je wilt tenslotte toewerken naar de versterking van de gezonde volwassen modus. Daarin zit het element dat patiënt vertrouwen krijgt in die kant van zichzelf: het vertrouwen dat ze sterk is en weet wat nodig is op momenten dat haar eenzame, kwetsbare kind geactiveerd wordt. En ook is er het element dat ze compassie ontwikkelt voor dat kwetsbare kind in zichzelf.
- Judith: Precies! En ik herken ook het puzzelen op die twee perspectieven. Ze zijn allebei belangrijk en nodig. En moeten dus beide aan bod komen. Het vraagt om een duidelijke volgorde, met duidelijke instructies tijdens de rescripting waarmee je die perspectiefwisseling ook begeleidt.
Mirthe:
Oké, dus dan moeten allebei de perspectieven erin. Dat vraagt ook wel wat van de cliënt, denk ik. Om dat te snappen en te volgen.
- Alice: Ik vind het mooi dat jullie op een natuurlijke manier uitkomen bij haar wens om zelf in te stappen. Ik zou even aarzelen, als ze nog niet eerder zelf is ingestapt en jullie nog niet hebben geoefend om haar gezonde volwassene te visualiseren. Als jij bij het herschrijven al een paar keer als goede ouder bent ingestapt en denkt dat het past bij haar ontwikkeling, dan zou ik haar aanmoedigen om in te stappen. Misschien ten overvloede, maar wees bij het schema ‘emotioneel tekort’ alert dat ze niet te vroeg zelf instapt, vanuit het idee dat er geen ander is die zorgt voor dat gekwetste kind. Dat zou schemabevestigend gedrag zijn. Maar zo klinkt jouw ervaring niet en ik vermoed dat je zelf al een aantal keren bent ingestapt.
- Judith: Ik zou hier ook gaan voor het verwelkomen en stimuleren van de spontane ontwikkeling dat ze zelf wil instappen. Vooral als je (m)eerdere sessies met rescripting hebt gehad waarin je hebt ervaren dat jouw rescripting effectief was en je cliënt ontvankelijk was voor het ontvangen van jouw steun, voor het valideren van haar gevoelens en behoeften én voor jouw model van de gezonde volwassene. Nu deed de situatie van ‘zelf instappen’ zich spontaan voor. Als je er verder op doorgaat, kan je je cliënt vooraf ook thuis aan het werk zetten. Bijvoorbeeld door kenmerken van haar gezonde volwassene op een rij te zetten, eventueel in beeld (een collage). En/of voor een volgende herinnering de rescripting zelf (deels) uit te schrijven aan de hand van een huiswerkformulier. Deze kan je in de sessie samen helemaal doornemen en uitvoeren. Je kan dan ook voor de rescripting beginnen met überhaupt de gezonde volwassene eens te visualiseren.
Mirthe: Het klopt dat we bij een aantal herinneringen al met rescripting hadden gewerkt en dat liep heel goed. Ik had de indruk dat ze ook daarom nu wel spontaan voelde zelf iets te kunnen en te willen. Alleen vond ik het dus moeilijk om zo snel te bedenken hoe ik dat moest doen met die perspectieven.
- Alice: Ja, wat betreft de perspectiefwisseling, het is een goed idee om patiënte beide perspectieven te laten ervaren. Zowel de kracht en het zelfvertrouwen om als gezonde volwassene te kunnen instappen, als de ervaring dat er iemand is die zorg draagt voor haar eenzame en kwetsbare kind.
Je zet het beeld stil op het moment dat ze wil instappen. Vanaf dat moment ga je de rescripting twee keer laten uitvoeren. Je laat haar eerst aan de slag gaan vanuit de gezonde volwassene, die het kind helpt of voor haar zorgt. Samen zoek je uit hoe ze dat wil doen, wat ze wil zeggen en doen. Als dat vanuit haar volwassene goed genoeg is, laat je haar teruggaan naar het moment dat ze als volwassene is ingestapt. Dan begin je opnieuw en laat je haar het perspectief van het kwetsbare, eenzame kind innemen. Help haar dan, door het te laten beschrijven vanuit die kinderogen, gebruik het zien, horen, voelen, ervaren om haar daarin te helpen die perspectiefwisseling te maken. Nu laat je het kind vertellen wat ze ervaart als de volwassene instapt en doet wat die net heeft gedaan.
- Judith: In je instructies tijdens de rescripting is het hierbij belangrijk heel duidelijk en regisserend te zijn. In het volwassene perspectief stel je vragen die je cliënt helpen om als volwassene te kijken en handelen: hoe kijk jij naar wat hier gebeurt? Wat vind je ervan? Wat zie je? Heb je een idee hoe die kleine zich nu voelt? Wat wil je doen? Je eigen stemgebruik in dit deel is helder, coachend, steviger, volwassenen onder elkaar. Wanneer je cliënte de rescripting vervolgens vanuit het kindperspectief gaat beleven, verander jij ook van stem/toon, bijvoorbeeld warm, troostend, kalm. Zoals je tegen een kind van die leeftijd zou praten, die van slag is en zich eenzaam en bang voelt. ‘Daar ben je weer, daar op die gang, je bent pas .. jaar, je moet huilen, wat voel je je verdrietig en alleen, je moeder is beneden. Maar dit keer ben je niet alleen en is grote … er ook. Zie je haar? Hoe voelt het voor je dat zij…?’ etc.
Mirthe: Helemaal helder. Ik kan verder!
Judith: Het boek van Remco van der Wijngaart over imaginaire rescripting geeft trouwens goede uitleg over dit onderwerp!
Met hartelijke dank aan: Alice Kornet, Judith Bos en Mirthe (vanwege anonimiseren andere naam).
Redactie: Judith Bos