Willemien van der Mark over het hilarische filmpje met de leguaan in het kinderbadje

Cliënten zijn soms bang voor hun emoties. Bang voor wat ze tegenkomen als ze stil staan bij hun kwetsbaarheid. Bang dat hun behoefte aan nabijheid onverzadigbaar is en ze zich willen vastklampen aan de therapeut. Bang zijn cliënten soms ook dat ze, als ze écht laten zien wat ze nodig hebben, afgewezen worden. Dat de ander schrikt, terugdeinst, hen teveel of zelfs afschuwelijk vindt. Net zoals zijzelf vanwege alle boodschappen van hun Straffende Ouder hun wezenlijke behoeften als afschrikwekkend en ego-dystoon ervaren. 

Supervisanten, op hun beurt, voelen die nooit vervulde basisbehoeften aan nabijheid wel aan en dit kan hen ook (faal)angstig maken: ‘Ben ik wel in staat om die emoties in goede banen te leiden? Raakt de cliënt niet in crisis? Stel dat de cliënt totaal afhankelijk van mij wordt? Moet ik dag en nacht beschikbaar zijn?’ 

Als supervisor kan ook je Veeleisende Oudermodus getriggerd worden in zulke situaties: ‘Hoe stevig is je supervisant? In hoeverre is ze zelf eigenlijk in staat om eigen emoties en basisbehoeften te containen?’. Kies je dan voor een coachende, meer adviserende rol? Of is er ruimte en tijd om stil te staan bij de emoties en behoeften van de supervisant? 

Het kan fijn zijn om met je supervisant stil te staan bij dit ‘drie-traps’ parallelproces waar je met elkaar in terecht gekomen bent. Dat helpt om uiteindelijk verbinding te maken met de pure, primaire behoeften en de emoties die daarbij een rol spelen. Bij jezelf als supervisor in de relatie met je supervisant. En bij de supervisant in haar relatie met de cliënt.  

Dat schept een veilige ruimte waarbinnen cliënten hun basisbehoeften niet langer als afschrikwekkend hoeven te ervaren, maar ze stapje voor stapje als meer ego-syntoon kunnen gaan beleven.  

Door: Willemien van der Mark, supervisor schematherapie