Supervisievraag #9: Het systeem betrekken

In deze rubriek komt elke keer een vraag van een collega schematherapeut aan bod. Deze wordt beantwoord door schematherapie supervisoren met elk hun eigen invalshoeken. De vraagsteller wordt uitgenodigd een reactie te geven op het antwoord. Dit alles in het kader van samen mogen puzzelen en samen weten we meer. 

In gesprek met ouders van volwassen cliënten

De vraag van Marijke: 
Ik werk poliklinisch met schematherapie bij volwassenen met persoonlijkheidsproblematiek. Bij de meeste mensen die ik zie, is er op hechtingsgebied natuurlijk genoeg gebeurd in het gezin van herkomst. Hierbij komt het vaker voor dat ik aarzel of het helpend is om één of meer systeemgesprekken met ouders te initiëren. Dit speelt als het de behoefte van de cliënt is om zichzelf uit te spreken richting ouders (zelfexpressie) en daarbij te onderzoeken of er misschien enige erkenning en toenadering kan komen. Vaak vind ik dat een mooie vraag, omdat de cliënt zich daarmee in een meer gezond volwassen positie brengt. Tenzij de nadruk eenzijdig op die erkenning ligt. Mijn aarzelingen zijn onder andere: wat als de ouders daar werkelijk niet toe in staat zijn? In hoeverre is het legitiem om ouders op zo’n persoonlijk gebied te bevragen als zij zelf niet bij mij in therapie zijn? Wordt het niet allemaal veel pijnlijker zo?

Mijn vragen: hoe overwegen jullie dit? En: hoe pak je het aan als je ervoor kiest?

Twee supervisoren en Marijke in conclaaf:

Alice:
Mijn gedachten bewegen in tegengestelde richting als ik je vraag lees. Enerzijds zou ik een dergelijke vraag afremmen, omdat het belangrijk is dat iemand eerst zelf aan het werk gaat in de therapie. Anderzijds stemt het me hoopvol als je ouders of een partner bij een behandeling mag betrekken, omdat iedereen onderdeel is van een familie. En omdat het erg motiverend kan werken als de mensen om je heen betrokken zijn bij de behandeling.

Als een cliënt al vroeg in de behandeling voorstelt om ouders mee te nemen om ze uit te leggen ‘hoe het echt zit’, is dat vooral een signaal dat deze cliënt veel stress heeft van de verstoorde relatie. Het is vaak een indicatie dat ze nog niet zien dat ze zélf iets kunnen veranderen aan de eigen emoties en beleving en dat ze denken dat verandering bewerkstelligd moet worden door te praten met degenen met wie ze worstelen. Dan ben ik geneigd om een gesprek met ouders uit te stellen en eerst aan de slag te gaan met de cliënt.

Marian:
Mooi dat je zorgvuldig nadenkt over het wel/niet betrekken van de ouders in schematherapie. Je noemt de behoefte aan erkenning van ouders. Behoefte aan erkenning kan over veel dingen gaan. In de behandeling tot zover moet helder zijn geworden wat jouw cliënt ermee bedoelt. Wat jij waarschijnlijk wilt voorkomen, is dat je cliënt wederom niet krijgt wat deze nodig heeft en verdient. Dit zou het geval zijn als ouders niet in staat blijken deze erkenning te geven. Vanuit systemisch perspectief is de afweging de andere kant op: alles wat je kán herstellen tussen ouders en kind/jongere/volwassene, heeft altijd de voorkeur.

Marijke:
Ja klopt. De timing van de vraag is soms een zorg. Net als de mogelijk beperkte ruimte of vaardigheden van de ouders met het gevolg van herhaling voor mijn cliënt. Tegelijkertijd kan je ook zeggen dat dan in ieder geval mijn cliënt kan oefenen met andere (schemavrije) interpretaties en ander gedrag, bijvoorbeeld zich uiten in plaats van stilvallen.

Alice:
Het kan mooi en zinvol zijn om wel één of meerdere gesprekken te hebben met ouders, als iemand voldoende gezonde volwassene heeft ontwikkeld, zoals jij al zegt. Dan is het leuk om voor zo’n gesprek al te werken met imaginaties van de gezonde volwassene en te bespreken en oefenen hoe ze zo’n gesprek kunnen doen. Zo wordt ‘op het droge’ al ervaring opgedaan en kan duidelijk worden wat de cliënt verwacht van de gesprekken.

Zorg dat je daarvoor al met de cliënt hebt gewerkt aan het zelf leren relativeren of stoppen van boodschappen van ouderfiguren en het zelf zorg bieden aan onderliggende behoeften. Zorg dat je in imaginaties met rescripting oud zeer al hebt doorgewerkt, waardoor werkbare afstand gekomen is tot deze ervaringen. Historische rollenspelen kunnen bijdragen aan effectiever eigen gedrag naar de ouders. Neem hierbij ook het heden dan al mee, omdat triggering in contact met familie zo makkelijk gebeurt.

Het idee dat je een persoonlijk gesprek niet van ouders mag vragen, zou ik loslaten. Je mag volgens mij alles vragen aan ouders. En ik zou het laten nagaan door de cliënt zelf. Het staat ouders natuurlijk altijd vrij om ergens niet op in te gaan. Ik denk dat er ook een verwerkend effect voor ouders kan zijn: vaak heeft intergenerationeel leed en pijn een rol gespeeld en een systeemgesprek kan voor iedereen erkenning en beweging bieden.

Marian:
Voordat je kiest voor onderstaande optie, is het belangrijk dat je cliënt zélf navraag heeft gedaan of de ouders bereid zijn een keer (mee) te komen naar de therapie.

Een optie kan zijn dat je één of twee sessies de ouders alleen ziet. De kans is groot dat ouders zich er niet bewust van zijn wat ze niet hebben gegeven aan hun kind. Ouders hebben ook een eigen ‘verhaal’. We weten dat er niet één waarheid bestaat. Vaak hebben ouders veel dingen gedaan in de opvoeding vanuit goede intenties. We weten echter ook dat het niet altijd zo wordt ontvangen door onze cliënten.

In deze sessies kun je achterhalen of ouders bereid zijn zich open te stellen naar hun kind en bereid zijn mee te werken aan iets ‘helen’ (overigens met behoud van de privacy van jouw cliënt). Ouders hebben het vaak nodig om ook eerst te worden gevalideerd om vandaaruit te kunnen mentaliseren naar hun kind. Mocht je inschatting zijn dat het haalbaar is, dan is het heel nuttig om ze samen te zien. Mogelijk zal jij de ouders in zo’n gesprek moeten helpen bij het ontvangen van de feedback van hun kind en vertalen naar basisbehoeften. Voor je cliënt is het belangrijk dat jullie vooraf hebben besproken dat jouw rol iets anders zal zijn. Tijdens zo’n systeemgesprek kan je gebruik maken van voorwerpen (bijvoorbeeld matroesjka’s) om de modusinteractie tussen ouders en kind zichtbaar te maken. Op een afstand kijken naar het patroon, maakt het soms makkelijker om het te begrijpen en voor ouders om alsnog hun kind erkenning te geven.

Alice:
Je zorg dat de ouders niet in staat zijn om erkenning te geven en het gezichtspunt van hun kind in te kunnen nemen, begrijp ik. Het is een hele kunst om als ouders naar een therapie van je kind te komen. Vaak merk ik dat ouders bang zijn om ‘de schuld’ te krijgen van de problemen van hun kind en komen ze voorzichtig of defensief naar een systeemgesprek. Dat begrijp ik wel vanuit de ervaring dat de relatie met hun kind verstoord is en ze daadwerkelijk ook dingen niet handig hebben gedaan. Ik probeer altijd een start te maken met de uitnodiging om uit te zoeken hoe gebeurtenissen in het leven impact hebben gehad op het gezin. Ik leg uit dat ouders daarin natuurlijk kunnen worstelen met zichzelf, steken laten vallen of in onkunde onhandige dingen doen. En dat het erom gaat samen terug te kijken, dingen uit te spreken, zodat ze in de toekomst verder kunnen op een andere en meer effectieve manier.
Dat het extra pijnlijk kan worden, is mogelijk. Ik zou dat dan herformuleren, want de pijn was er altijd al en is nu echte pijn op dat moment en daarmee niet erger. Dan gaat het erom dat een cliënt echt kan zien dat ouders niet ontvankelijk zijn. Dat geeft ruimte om zelf een keuze te maken hoe ze het contact willen vormgeven en of ze het contact willen behouden. Ik vind het een valkuil van ons therapeuten dat we bang zijn dat mensen dat niet aankunnen, terwijl ze het hun hele leven al hebben gemerkt. Onze cliënten zijn niet van suiker, ze kunnen veel hebben, als we maar naast ze blijven staan. Je merkt het al, ik houd ervan als de pijn er mag zijn en niet verhuld of vermeden hoeft te worden.

Marijke:
Dankjulliewel. Ik voel mij aangemoedigd om genoeg tijd te maken voor het voorbereiden van mijn cliënten én ook van hun ouders daarna. Beide geeft ruimte om de hele inspanning van iedereen voor een systeemgesprek zo goed mogelijk te laten landen.

Met hartelijke dank aan: Alice Kornet, Marian Blokland en Marijke (vanwege anonimiseren andere naam).

Redactie: Judith Bos