Supervisievraag #5: Over genderidentiteit in de groep

In deze rubriek komt elke keer een vraag van een collega schematherapeut aan bod. Deze wordt beantwoord door schematherapie supervisoren met elk hun eigen invalshoeken. De vraagsteller wordt uitgenodigd een reactie te geven op het antwoord. Dit alles in het kader van samen mogen puzzelen en samen weten we meer.  

OVER GENDERIDENTITEIT IN DE GROEP 

Werken met beschermers en oprechte kwesties 

De vraag van Martin: 

In onze schemagroep voor volwassenen met gemengd cluster C en milde cluster B problematiek hebben mijn collega en ik 8 deelnemers. Bij een van hen vind ik het moeilijk hoe ik naar bepaald gedrag moet kijken en welke insteek passend is. Het gaat om iemand van begin 30 die zichzelf niet als specifiek vrouw of man voelt en ziet. Cliënt is geboren als meisje, maar ik weet niet of ik dat zo 'mag' zeggen. Waar ik in vastloop, is dat ik cliënt als vrij krenkbaar op dit onderwerp ervaar. De gedachte bij cliënt is dat de andere groepsleden (en therapeuten) zich hier ook weinig echt in kunnen verplaatsen, dus het onderwerp en de verbinding erover "wordt wel gezocht bij anderen buiten de groep." Ik vind dat eigenlijk een vrij diskwalificerende houding. En ik kom weinig te weten over de kwetsbare kant waarin we kunnen mee horen en voelen over de innerlijke gevoelens en ervaringen op gendergebied. Het is ook wel zo dat ik -heel eerlijk- niet zoveel voeling heb met de genderkwestie in het algemeen, ik snap er vaak niet zoveel van, maar misschien ga ik ook te weinig mee met mijn tijd? En is het dan tegenoverdracht om er vooral beschermergedrag in te zien? Ik weet het niet goed, maar zie wel dat andere groepsleden ook wat stuk lopen op cliënt. Kan je met ons meedenken?   

Supervisor Alice en Martin in conclaaf: 

Alice:
‘Of ik dat zo mag zeggen’ / Aanspreekvormen 
Uit wat je schrijft wordt niet duidelijk hoe jullie hen aanspreken en waar je twijfel ligt. Is dat alleen over of je mag zeggen dat die geboren is ‘als meisje’ of is het breder en is er onduidelijkheid over welke aanspreekvormen hen voor zichzelf gebruikt? Vraag het dan en gebruik deze aanspreekvormen. Gebruikt hen zelf bepaalde woorden die de genderidentiteit definiëren? Non-binair, genderqueer, etc. Neem ruimte om je te mogen vergissen, want ons denken en onze taal is zo ingericht dat we meteen mensen in een gender ‘willen indelen’. Het is wennen om daar meer bedreven in te raken. 

Als het erom gaat dat je niet ‘mag’ zeggen hoe ze als klein ‘meisje’ was, kun je het eenvoudig oplossen door naar de kindmodi te verwijzen als naar de ‘kleine A…. ‘ en gebruik je diens naam of verwijs je naar het ‘kleine kind’. Het vereist wat lenigheid in je hoofd en woordgebruik. Dat houdt ons scherp en fris! 

Martin: 
Zo, het is wel goed om alvast jouw lenigheid ermee te zien, dankjewel! Dit aan taal is me inderdaad nog weinig bekend. Misschien dat dit afstemmen van de taal kan helpen om cliënt het onderwerp meer toe te gaan laten in plaats van af te sluiten.  
 
Alice: 
Onbegrepen voelen in de groep / Anders zijn 
Je lijkt niet zeker over of het gevoel van anders zijn en het zoeken van connectie met gelijkgestemden gezond gedrag is of dat het een beschermer is die optreedt als groepsgenoten en therapeuten contact willen maken. 

Cliënt heeft in de groep uitgesproken dat hen het idee heeft dat groepsgenoten en therapeuten zich niet goed in die kunnen verplaatsen. Het ligt dus op tafel en dat is positief. Tenminste, als er verband gelegd mag worden met de patronen waar cliënt behandeling voor zoekt. Daarbij kan het kloppen dat het moeilijk is voor de meesten om zich in de genderidentiteit van de cliënt te verplaatsen. Maak het een gespreksonderwerp! Ik hoor er het schema ‘sociale ongewenstheid’ of ‘minderwaardigheid / schaamte’ in, in de zin dat cliënt het idee heeft dat hen er niet bijhoort en anders is. Met betrekking tot de genderidentiteit klopt dat en dat kan best overweldigend zijn in een wereld die nogal genderspecifiek is ingericht. Dan kan het zo zijn dat zodra jij daar aandacht aan besteedt, het te dichtbij komt en cliënt afwerend reageert (beschermer), vanuit de ervaring dat er afwijzing kan volgen. 

Kun je met cliënt in gesprek over waar dat gevoel van anders zijn / niet begrepen worden nog meer vandaan komt? Is het te begrijpen vanuit leerervaringen in de kindertijd en speelde toen al dat de genderidentiteit afweek en dit schema zich al vroeg ontwikkelde? Lukt het cliënt om in de verbeeldingsoefeningen mee te gaan en de kindkant te visualiseren en zo verbanden te leggen met de schema’s en patronen? En om daar begrip en zachtheid in te voelen bij jezelf als je meegaat in zo’n verbeeldingsoefening? 

Dat hen steun en connectie zoekt met gelijkgestemden, zou ik aanmoedigen. Het kan een positieve stap zijn in het proces. Ik zou er meer van willen weten en het als onderwerp in de groep willen kunnen bespreken: hoe dat voor hen is en of daarmee onderliggende schema’s aan kracht kunnen verliezen. Zodat ook het veranderproces van cliënt deel is van de groep en groepsleden mee kunnen leven in dat proces. 

Zoek ook naar dingen die verbindend zijn met andere groepsleden. Er is namelijk meer dan genderidentiteit. Soms merk ik dat deze cliënten zich overwegend hebben gericht op dit deel van hun identiteit als een vorm van emancipatoir proces. Dat liefdevol volgen, af en toe een spiegel voorhouden en blijven zoeken naar contact kan moeilijk zijn! 

Ik hoop dat jullie in de groep matching hebben op schema’s en levensgeschiedenis, zodat je daar actief naar kunt verwijzen en als een goede ouder hen bij de hand kunt nemen om te verhelderen dat er ook gedeelde ervaringen kunnen zijn op andere vlakken met cis-genders! 

Martin: 
Klopt, hier ben ik inderdaad onzeker over. Nu ik je reactie lees, denk ik dat ik het onderwerp genderidentiteit en de beleving ervan, meer op zichzelf en opener kan bevragen. Tot nu ben ik meer gericht geweest op het opsporen van onderliggende gedachten en reacties. Tegelijkertijd haal ik uit je reactie ook wat steun voor mijn twijfel: cliënt weert in de groep vaak af dat therapeuten of groepsgenoten patronen bevragen of spiegelen. Dat maakt het echt moeilijk om nieuwsgierig en aangehaakt te blijven. Ik heb wel geprobeerd te bespreken dat ik bezorgd ben dat hierdoor onbedoeld het gevoel van ‘geen-aansluiting’ steeds bevestigd wordt. Maar helaas heb ik nog geen echte ingang.  
 
Alice: 
Tegenoverdracht / ‘ik heb er niet zoveel mee’ 
Goed dat je ook naar jezelf kijkt! Het kan moeilijk zijn als je een cliënt niet goed kan navoelen of als het moeilijk is je op een bepaald thema te verplaatsen. Het helpt mij altijd om het vanuit de context en geschiedenis van de cliënt in te kleuren, maar daar loop je zo te horen juist vast omdat het in de groep niet zo duidelijk wordt. Het kan zijn dat cliënt afwijzing of onbegrip verwacht en daarmee inderdaad beschermers in actie komen die de boot afhouden. 

Én het kan natuurlijk best dat er bij jou schema’s worden geactiveerd, waardoor het moeilijker lukt om in de gezonde volwassene modus te reageren als cliënt de boot afhoudt. Onderzoek wat het is bij jezelf. Maakt het je onzeker en gaat je schema van ‘mislukken’ aan? Of worden je ‘hoge eisen’ geactiveerd en word je dan een soort kritische ouder die cliënt al kent van andere opvoeders of leeftijdgenoten? Of geef je het op, als het niet lukt om contact te maken, zodat cliënt afwijzing en onbegrip voelt? One way or another…. veel te onderzoeken in de intervisie! En maak gebruik van je co-therapeut om erachter te komen! 

Martin: 
Dank voor je goede vragen hierover. Het klopt zeker dat er ook iets bij mijzelf ‘aan’ gaat als mijn oprechte contactpogingen zo worden teruggekaatst. Mijn reactie wisselt zich dan af tussen ‘vasthoudendheid’ en ‘afhaken’. Mijn intervisiegenoten kennen dit thema al van mij en mogen mij in deze kwestie er wederom mee helpen… 
 
Met hartelijke dank aan: Alice Kornet en Martin (vanwege anonimiseren andere naam). 
 
Redactie: Judith Bos