Persoonlijkheidsstoornissen én PTSS: meer behandeling is niet altijd beter
Dr. Arne van den End promoveerde in november 2024 aan de Vrije Universiteit Amsterdam op een belangrijk onderzoek naar de behandeling van posttraumatische stressstoornis (PTSS) en comorbide persoonlijkheidsstoornissen (PS). Hieronder worden twee grote studies beschreven uit dit proefschrift.

Traumatische ervaringen, vooral in de kindertijd, spelen een sleutelrol in de ontwikkeling van PTSS en PS. De combinatie van deze aandoeningen komt veel voor en de veronderstelling is, dat dit de behandeling ernstig kan bemoeilijken. Van den End en zijn collega’s hebben twee grote RCT’s (Randomized Clinical Trials) uitgevoerd naar deze groep van mensen met zowel een PTSS als een PS (cluster B of C). Beide studies hadden vergelijkbare en opmerkelijke resultaten. In beide studies bleek namelijk dat traumagerichte therapieën (Imaginaire Rescripting en EMDR) zeer goed werkten, niet alleen voor PTSS-klachten, maar ook voor de PS-symptomen. Op zich is dat nog wel in de lijn der verwachting, zeker vanuit een traumagerichte (behandel)visie op PS.
Het meest opmerkelijke was echter, dat het toevoegen van een behandeling gericht op de PS, helemaal niets aan de resultaten toevoegde. Niets. Sterker nog, de dropout was hoger in de groep die de gecombineerde behandelingen kreeg, vermoedelijk vanwege de hogere belasting voor patiënten.
Vanwege deze opmerkelijke resultaten worden beide studies hieronder kort samengevat.
Hier alvast de belangrijkste implicaties voor behandelaren:
- Goede screening op PTSS.
- Bij PTSS en comorbide PS kan men – indien mogelijk - het beste direct starten met een op traumagerichte behandeling (EMDR en/of ImRs); een groot deel van de PS-symptomen zal dan al verminderen of verdwijnen.
- Gecombineerde behandelingen voor PTSS en PS bieden weinig tot geen meerwaarde.
Toelichting: Juist wanneer cliënten specifiek verwezen worden voor schematherapie (om patronen te doorbreken) ziet men een PTSS snel over het hoofd. Vaak is de cliënt zich ook niet zo bewust van de PTSS-klachten. Helaas is het in de praktijk niet altijd mogelijk om direct met traumatherapie te starten. Patiënten kunnen te angstig of te wantrouwend zijn om dit aan te gaan. Noodzakelijkerwijs wordt dan een gecombineerde (liefst geïntegreerde) behandeling aangeboden, zoals schematherapie.
Studie 1. De behandeling van PTSS met comorbide cluster-C persoonlijkheidsstoornis
Deze studie onderzocht patiënten met PTSS en een cluster C-persoonlijkheidsstoornis (C-PS). De hypothese was dat een gecombineerde behandeling voor PTSS en PS effectiever zou zijn dan alleen een traumagerichte behandeling. De PTSS-behandeling bestond uit 12-18 sessies Imagery Rescripting (ImRs), en in de gecombineerde aanpak werd groepsschematherapie (GST) toegevoegd (50-60 sessies).
De studie werd uitgevoerd met 130 volwassen deelnemers die willekeurig werden toegewezen aan ImRs of ImRs en GST. De ernst van PTSS werd na een jaar geëvalueerd met een standaard meetinstrument (CAPS-5). Beide groepen lieten een aanzienlijke afname in PTSS-symptomen zien, en er was geen significant verschil tussen de groepen. Ook bij persoonlijkheidsstoornissymptomen en andere secundaire uitkomsten werden geen significante verschillen gevonden.
Resultaten op de PCL-5 : Zelfrapportagelijst PTSS-symptomen

CAPS-5 interview PTSS
Resultaten op de SCID-5-PD: Interview naar de cluster C symptomen bij baseline en 9 maanden na beeindiging van de therapie

Van den End A, Beekman ATF, Dekker J, Aarts I, Snoek A, Blankers M, Vriend C, van den Heuvel OA, Thomaes K. Trauma-focused and personality disorder treatment for posttraumatic stress disorder and comorbid cluster C personality disorder: a randomized clinical trial. Eur J Psychotraumatol. 2024;15(1):2382652. doi: 10.1080/20008066.2024.2382652. Epub 2024 Aug 1. PMID: 39087734; PMCID: PMC11295684.
Studie 2. De behandeling van PTSS met comorbide borderline persoonlijkheidsstoornis
De tweede studie onderzocht het effect van Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR), al dan niet gecombineerd met dialectische gedragstherapie (DBT), bij de behandeling van PTSS met bijkomende borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS). Verrassend genoeg toonden de resultaten aan dat het combineren van behandelingen geen betere resultaten opleverde dan alleen traumagerichte therapie. In beide behandelgroepen werden aanzienlijke verminderingen in symptomen waargenomen. Opmerkelijk was dat het uitvalpercentage bij EMDR in combinatie met DBT hoger was dan bij alleen EMDR, terwijl dit verschil niet werd gezien bij ImRs in combinatie met GST ten opzichte van alleen ImRs. Daarnaast waren de verbeteringen in BPS-symptomen groot en vergelijkbaar in beide groepen, wat erop wijst dat traumagerichte therapie mogelijk effectief is voor de behandeling van BPS.
Deze studie is nog niet als afzonderlijk artikel verschenen. Lees hier het hele proefschrift.
Tot slot
De resultaten van dit onderzoek wijzen sterk op het prioriteren van een traumagerichte aanpak: eerst de PTSS behandelen, daarna de PS indien nodig. Of een direct op trauma gerichte aanpak ook de voorkeur geniet voor patiënten met een PS zonder (volledige) PTSS, wordt op dit moment onderzocht in de zogeheten TEMPO-studie (Trauma-focused EMDR for Personality Disorders among Outpatients) en bij Psytrec. Het doel is om te bepalen of EMDR-therapie, gericht op het verwerken van traumatische herinneringen, de ernst van PS-symptomen kan verminderen in vergelijking met een wachtlijstcontrole.
Wordt vervolgd dus!
Door: Hellen Hornsveld