Ontvanger onderzoekssubsidie VSt 2024: Effectiviteit van Kortdurende Schematherapie bij Agressie in Forensische Zorg

Hoe helpt schematherapie bij het verminderen van agressie bij volwassenen in de forensische zorg? Met deze interessante vraag gaat Nannie Faber, GZ-psycholoog i.o. tot specialist bij de Waag, aan de slag. Haar onderzoek werd in 2024 bekroond met een onderzoeksubsidie van de Vereniging voor Schematherapie (VSt). Sinds 2019 stelt de VSt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor onderzoek naar schematherapie. Hieronder licht Nannie Faber het onderzoek toe.

Introductie 

In de forensische GGZ is het doel om delictgedrag, zoals agressie, te verminderen door risicogestuurde behandelingen (Bonta & Andrews, 2017). Persoonlijkheidsstoornissen komen vaak voor bij forensische cliënten, wat de behandeling bemoeilijkt. Diepgewortelde negatieve overtuigingen over zichzelf, anderen, en de wereld kunnen delictgedrag in stand houden en het opbouwen van een therapeutische relatie belemmeren. Schematherapie heeft zich bewezen als effectieve behandeling van persoonlijkheidsstoornissen (Bamelis et al., 2014; Nadort et al., 2009; Giesen-Bloo et al., 2006). Recent onderzoek wijst erop dat zelfs een kort traject met 25 sessies schematherapie al effectief kan zijn (Wan-Vermeer et al., 2024). Binnen de forensische zorg wordt schematherapie al vaker toegepast als aanvullende behandeling. Echter, er is nog weinig bewijs of schematherapie daadwerkelijk helpt bij agressieproblemen. Dit onderzoek richt zich op de vraag of kortdurende, ervaringsgerichte schematherapie effectief is in het verminderen van agressie bij forensische poliklinische cliënten met persoonlijkheidsstoornissen. 

Onderzoeksvragen 

  • Vermindert kortdurende ervaringsgerichte schematherapie agressie? 
  • Draagt schematherapie bij aan het behalen van behandeldoelen? 
  • Kunnen de effecten verklaard worden door veranderingen in schemamodi?  

Methode 

Het onderzoek wordt uitgevoerd bij De Waag, het grootste centrum voor ambulante forensische ggz in Nederland. Het onderzoek heeft een multiple-baseline case series-design. Dit design is geschikt om de effecten van de schematherapie te monitoren bovenop de standaardbehandeling. Het volgt veranderingen in agressie en schemamodi bij individuele deelnemers. Zo brengt het design de impact van de behandeling nauwkeurig in kaart. Ongeveer 20 deelnemers doorlopen vier fasen: A) baseline, waarin enkel de standaardbehandeling wordt geboden; B) 6 sessies waarin een persoonlijke casusconceptualisatie wordt opgesteld; C) 20 sessies ervaringsgerichte schematherapie; A) terugkeer naar de standaardbehandeling. Agressief gedrag en woede worden gemeten met de Forensische Klachtenlijst - Revised (FKL-R; Van Horn, J.E., 2018) en de State Anger Inventory 2 (STAXI-2; Hovens et al., 2014). Het recidiverisico wordt beoordeeld met de Forensisch Ambulante Risico Evaluatie versie 2 (FARE v2; Horn, et al., 2019) en schemamodi worden in kaart gebracht met de Schema Mode Inventory (SMI; Young et al,. 2007). Behandelintegriteit wordt gewaarborgd door voor elke deelnemer enkele willekeurige therapiesessies te beoordelen met de Schema Therapist Competency Scale (STCS-I-1; Young, 2008). 

Wat betekent dit onderzoek voor de klinische praktijk? 

Dit onderzoek kan aantonen of kortdurende ervaringsgerichte schematherapie bijdraagt aan de effectieve behandeling van agressie bij forensische cliënten met een persoonlijkheidsstoornis. Als er geen effect wordt gevonden, biedt dat toch waardevolle inzichten over hoe behandelingen beter kunnen worden ingezet in de forensische ggz. Positieve uitkomsten kunnen belangrijke implicaties hebben voor de forensische zorg, zoals het verlagen van de drempel voor therapietrouw en het verhogen van de kosteneffectiviteit. Effectieve kortdurende schematherapeutische behandelingen kunnen de drempel voor therapietrouw verlagen, de kosteneffectiviteit verhogen, en de behandeling van agressieproblemen verbeteren.  

Het onderzoek wordt geleid door Drs. N. Faber, GZ-psycholoog i.o. tot specialist bij de Waag, en wordt gesuperviseerd door Dr. E. Schippers, Programmamanager de Waag, en Prof. Dr. L. Hoogsteder, Directeur Behandelzaken de Waag.