Langetermijneffecten van klinische opname
Ontdek welke positieve behandelresultaten intramurale psychotherapie kan bieden voor mensen met complexe persoonlijkheidspathologie, die geen baat hebben bij een ambulante behandeling. In deze samenvatting informeert Karin Timmerman je over het artikel “Inpatient psychotherapy for complex personality pathology: The long-term development of symptoms, well-being and schema modes”, dat afgelopen zomer is gepubliceerd in ‘Counseling and Psychotherapie Research’ (open acces).
Achtergrond
Karin Timmerman, Roel Pietersen en Gerben Westerhof deden onderzoek naar de lange termijnontwikkelingen van schemamodi, klachten en welbevinden bij mensen met complexe persoonlijkheidsproblematiek na klinische schematherapie bij De Boerhaven van Mediant. Deze behandeling is zeer intensief; gedurende 12 maanden, 5 dagen in de week (inclusief overnachtingen) in een multidisciplinaire groepstherapeutische setting. Klinische schematherapie wordt geïndiceerd wanneer men onvoldoende profiteert van ambulante behandeling en er sprake is van complexe persoonlijkheidsproblematiek.
Het onderzoek is een vervolg op eerder effectonderzoek, waarbij deze klinische schematherapie effectief bleek, zowel bij ontslag als 6 maanden na ontslag. Om zicht te krijgen op de ontwikkelingen twee tot acht jaar na klinische schematherapie, is dezelfde groep respondenten gevraagd opnieuw de vragenlijsten in te vullen en is dit aangevuld met een aantal kwalitatieve vragen, zoals de terugblik op de behandeling en hoe het nu met de respondenten gaat.
Resultaten
De resultaten van de respondenten die twee tot acht jaar met ontslag zijn (N=55), zijn overwegend positief; de uitkomsten van de vragenlijsten over schemamodi, klachten en welbevinden zijn 2 tot 8 jaar na behandeling de meest positieve tot nu toe. Dat wil zeggen, er zijn significant minder klachten en mal-adaptieve modi, maar ook een hoger welbevinden en een hogere gezonde volwassene en blij kind, ten opzichte van de laatste meting. Respondenten laten ook over de invulling van hun leven een positief beeld zien, bijvoorbeeld: 56% woont samen en 69% werkt of studeert.
Het is wel zo dat 92% van de respondenten na hun klinische behandeling nog (voornamelijk ambulante) behandeling heeft gevolgd, waaronder nazorg en vervolgbehandeling. Dit heeft natuurlijk ook effect gehad op de uitkomsten van dit onderzoek. Echter, het gaat om een doelgroep die bij aanvang complexe problematiek had, met veel klachten, een laag welbevinden en problemen op verschillende levensgebieden, waarbij ambulante behandeling onvoldoende effect had.
Het positieve effect van de behandeling komt ook naar voren in de reacties van de respondenten: voor velen was de klinische schematherapie een wezenlijk kantelpunt in hun leven, daar waar dat in eerdere behandelingen niet lukte. Ze beschrijven daarbij het zijn van een langere tijd in een groepsdynamische leefgroep in een klinisch psychotherapeutisch milieu als helpend. Uitkomsten die zij beschrijven zijn: inzicht in patronen en verandering van deze patronen, verwerking van en het leren omgaan met emoties en groei op het gebied van interpersoonlijke relaties. Ze beschrijven de behandeling echter ook als zeer intensief en ingrijpend, of zoals een deelnemer het beschrijft: ‘Een goede hel’.
Conclusie
De uitkomsten ondersteunen de conclusie dat klinische schematherapie gezien kan worden als een zeer intensieve behandeling die óók op lange termijn effectief is, voor mensen met complexe problematiek bij wie eerdere behandeling onvoldoende effect had. Wil je meer weten over dit onderzoek? Bekijk dan hier het volledige artikel.
Door: Karin Timmerman MSc, vaktherapeut beeldend, schematherapeutisch werkende en promovendus aan de Universiteit Twente.